Ontboezemingen
De zomer moet nog goed en wel beginnen, maar je hebt nu al de heetste StripGlossy ooit in handen. De ultieme oplossing om de boel toch op temperatuur te houden voor het geval we weer eens een klassiek Hollandse prutzomer krijgen. Ik wil graag deze gelegenheid aangrijpen om ook eens met de billen bloot te gaan. Figuurlijk dan, dat is voor iedereen het beste.
Niet zonder enige trots mag ik mezelf tegenwoordig stripjournalist noemen. En een goede journalist moet zo af en toe ook verantwoording afleggen over wat hij doet en schrijft. Ook een stripjournalist. Of misschien juist een stripjournalist. De stripwereld is namelijk een enorm klein wereldje van ons-kent-ons. Probeer dan maar eens de objectieve en kritische buitenstaander te blijven.
Het lijkt soms misschien simpel, maar journalistiek is een vak. Een vak waarvan ik de basis geleerd heb op de School voor Journalistiek, en dat ik pas echt geleerd heb in mijn werk bij BNR Nieuwsradio. Wanneer is iets nieuws? En hoe breng je een verhaal zo dat het ook klinkt als nieuws? Wat vertel je wel, en vooral: wat niet? Een goede selectie maken is namelijk een van de belangrijkste vaardigheden in de journalistiek. Als je te veel vertelt verzuipt je publiek in de informatie, als je te veel weg laat loop je het risico dat je verhaal onduidelijk wordt of –erger nog- dat je halve waarheden gaat vertellen. Hoe bouw je een interview op en stel je kritische vragen? Hoe zorg je voor goede hoor en wederhoor?
Journalistiek is ook verhalen vertellen, en dat vind ik het mooiste onderdeel aan het vak. Om dit mooie vak en mijn hobby te combineren ben ik op zeker moment begonnen met de website stripjournaal.com, inclusief een wekelijkse podcast. En nu steeds meer mensen –zowel liefhebbers als tekenaars- mijn website weten te vinden, voel ik ook de verantwoordelijkheid toenemen. Ik vind het belangrijk om die journalistieke basisbeginselen op de stripwereld toe te passen, al is dat voor sommige mensen even wennen. Want ook als het over strips gaat kun je best een kritisch interview houden. Sterker nog, een sector die zichzelf serieus neemt, kan niet zonder goede kritische journalistiek. Want er gebeurt genoeg in de stripwereld om met kritische blik te volgen. Bestuurswisselingen bij Het Stripschap, het samengaan van De Stripdagen en Dutch Comic Con, faillissementen van een museum en een uitgeverij. Daar moeten gewoon bepaalde vragen gesteld worden.
Dat betekent niet dat je iemand maar keihard moet afbranden. Ik vind het belangrijk dat het fair blijft, en dat iemand de gelegenheid krijgt om goed weerwoord te geven. Je moet doorvragen, maar het moet niet zuur en drammerig worden. Maar hoe ver kun je gaan? Ik moet eerlijk bekennen dat ik het in mijn werk bij BNR veel makkelijker vind om mensen het vuur flink aan de schenen te leggen. Aan de ene kant omdat dagelijkse nieuwsonderwerpen zich daar beter voor lenen, want laten we eerlijk zijn: strips zijn vooral leuk. Aan de andere kant omdat de afstand een stuk groter is. De stripwereld is een heel klein wereldje, waarin ik steeds meer mensen leer kennen, en al die mensen heb ik elke keer weer opnieuw nodig om mijn werk als stripjournalist goed te kunnen doen. Ik kan het me amper permitteren om met iemand flink ruzie te gaan maken. Al ben ik ook niet zo’n ruziezoeker van aard. Ik stel het liefst vervelende vragen op een vriendelijke manier.
Gewetensvraag: ben ik tegenover striptekenaars net zo kritisch als tegenover de rest van de stripwereld? Dat vind ik een stuk moeilijker. Striptekenaars zijn mensen die ziel en zaligheid in een creatief product hebben gestoken, wie ben ik dan om hun werk niks te vinden? Helemaal als anderen het wel heel mooi vinden. Er lopen veel recensenten rond in de stripwereld, en ik heb ook regelmatig de vraag gekregen of ik geen recensies schrijf. Vooral uitgevers zijn er dol op, omdat recensies altijd door stripliefhebbers worden geschreven en daardoor zelden heel negatief zijn. Dat is nou precies een belangrijke reden waarom ik me liever niet aan recensies waag. Het wordt al gauw wat zouteloos, en bovendien vind ik dat het mijn objectieve werk als journalist in de weg staat als ik keer op keer mijn mening ga geven.
En toch, als een tekenaar iets aflevert dat kwalitatief veel minder is dan zijn of haar eerdere werk, dan vind ik dat je dat kan zeggen, ook (of juist) in een interview met die tekenaar. Ik hoop van mezelf dat ik het op zo’n moment ook doe.
Uiteindelijk gaat het me met al die vervelende vragen maar om één ding: het belang van de strip. En in het belang van de strip mogen die vragen soms best nog wat vervelender zijn.