'Elsje heeft me veel gebracht’
2016 was echt het jaar van Elsje. Ze bestond tien jaar en vierde dat met een speciale jubileumuitgave. Tel daarbij de Willy Vandersteenprijs voor het duo achter de strip en een expositie van Elsje in het nieuwe museum Strips! in Rotterdam, en er is reden genoeg om tekenaar Gerben Valkema eens op te zoeken.
Boven de tekentafel van Gerben Valkema hangen ingelijste originele pagina’s van de grootheden uit de Nederlandse strip. Martin Lodewijk, Daan Jippes, Dick Matena; ze houden Valkema scherp in de gaten als hij aan het werk is. De man die al tien jaar de strip Elsje tekent, is vooral zelf stripliefhebber.
Zijn boekenkast staat helemaal vol met stripboeken. Van De familie Doorzon tot Asterix en van Scott McCloud tot Suske en Wiske. Op een boekenplank boven zijn bureau staan beeldjes van Boes en Agent 327 gebroederlijk naast het beeldje van zijn eigen Elsje. Op de grond staan dozen en stapels papier. Ook zijn werktafel is bezaaid met blaadjes, tekeningen en pennetjes. ‘Dit is nog best opgeruimd’, lacht hij. Gerben Valkema gedijt bij chaos.
Het is illustratief voor zijn stripfiguurtje Elsje dat met haar eigenwijze en onbezonnen gedrag ook regelmatig een spoor van chaos achterlaat. Ze bestaat dit jaar tien jaar, en dat wordt gevierd met een speciale jubileumuitgave (Elsje maakt geschiedenis) en een tentoonstelling in museum Strips! In Rotterdam. ‘Heel gek dat het al tien jaar loopt’, mijmert Valkema.
Hij maakt de strip samen met Eric Hercules, die voor de scenario’s zorgt. Dat betekent dat ze veel over en weer contact hebben. ‘Negentig procent van de mails die ik krijg, is van Eric. Ik spreek hem vaker dan mijn eigen moeder.’ Hercules stuurt elke week zes plotjes op, en Valkema stuurt dan weer ruwe schetsen terug. Ze schrikken er niet voor terug om commentaar te leveren op elkaars werk. ‘Als ik een plotje niet leuk vind, kan ik dat gewoon zeggen en maakt Eric een nieuwe’, zegt Valkema. ‘En Eric geeft het ook aan als een houding of een gezichtsuitdrukking anders moet.’
Valkema en Hercules leerden elkaar kennen bij Studio Jan Kruis. Valkema was daar tekenaar, Hercules scenarioschrijver. Toen al werkten ze graag samen, en het schetsboekje van Valkema waarin hij zomaar wat had zitten tekenen, vormde het begin van Elsje. ‘Eric wilde er iets mee doen toe hij dat zag.’ Het meisje dat Valkema getekend had, moest wel nog wat bijgeschaafd worden. Ze was in die eerste schetsen nog veel liever dan ze nu is.
Inmiddels zijn we tien haar verder en bereikt Elsje elke dag zo’n drie miljoen mensen in tientallen regionale kranten. ‘Elsje heeft me veel gebracht’, blikt Valkema terug. ‘Om te beginnen heb ik mijn eigen dagstrip, dat is fantastisch. En na al die jaren bij Studio Jan Kruis werd ik gedwongen om mijn eigen ding te doen, om mijn eigen stijl te ontwikkelen. Na vijf albums had ik die wel te pakken. En het tekenen gaat nu steeds sneller.’
Na tien jaar komt ook de erkenning. Bijvoorbeeld in de vorm van de Willy Vandersteenprijs die Valkema en Hercules kregen voor de bundel Elsje maakt geschiedenis. Een hele eer, vindt Valkema, vooral door de naam van die prijs. ‘Wie heeft vroeger niet Suske en Wiske zitten lezen? Ik heb ook nog steeds zestig centimeter aan Suske en Wiskes in de kast staan.’ Bovendien werd hij door de jury vergeleken met Franquin, één van de grootste Belgische striptekenaars en geestelijk vader van Robbedoes en Guust Flater. ‘Geweldig compliment, maar daar ben ik het natuurlijk niet mee eens’, zegt Valkema bescheiden. ‘Tussen Franquin en mij zit een enorme gapende kloof die nooit te overbruggen is.’
Een ander uitvloeisel van toen jaar Elsje is de tentoonstelling die op 3 december van start gaat in het museum Strips! in Rotterdam. Valkema moet daarvoor een selectie maken van originele stroken uit ruim drieduizend afleveringen van Elsje. ‘Onbegonnen werk’, lacht Valkema. ‘Ik ben twee volle dagen bezig om door al die tekeningen te gaan.’ Ook worden sommige tekeningen uitvergroot en als een soort billboards in het museum neergezet. ‘Ik hoop dat er niet te veel foutjes zitten in die grote tekeningen.’
Na tien jaar Elsje zijn Valkema en Hercules nog lang niet klaar. ‘Het is niet iets dat op raakt. Daarom kan Eric ook makkelijk een plotje weggooien als ik het niet leuk vind.’ Er zijn een aantal nevenfiguren om Elsje heen gecreëerd waardoor er altijd een nieuw verhaaltje te maken is. ‘En haar karakter blijft altijd hetzelfde: moeite met autoriteit, de baas willen spelen, meer zakgeld willen. Of ze zit zich enorm te vervelen natuurlijk. Daar kun je altijd iets mee.’
Dan gaat de bel, en Valkema excuseert zich als hij de deur open gaat doen. Hij komt glunderend terug met een grote doos in zijn handen. ‘De hardcovers van het nieuwe Elsje-album die de uitgever heeft opgestuurd.’ Vol verwachting opent hij de doos en haalt een album met mooie linnen rug eruit. Hij slaat het open en kijkt er kritisch naar. ‘Wauw, een gouden schutblad.’ De hardcover Elsje is goedgekeurd.
‘En dit vind ik het mooiste om te doen,’ zegt Valkema vrolijk. Hij schuift het album voorzichtig in zijn boekenkast, tussen de andere hardcovers en softcovers van Elsje. En tussen al die andere stripgrootheden.
Dit interview is eerder verschenen in de Boekenkrant