Als je begrijpt wat ik bedoel…
Als er iemand is die zijn stempel heeft gedrukt op de Nederlandse strip, dan is het Marten Toonder wel. Heel veel tekenaars hebben namelijk van hem het vak geleerd. De Toonder Studio’s waren een kweekvijver van talent van eigen bodem, en waren het startpunt van de carrière voor heel wat bekende striptekenaars. En toch heb ik de indruk dat we tegenwoordig best zonder zo’n studio kunnen.
Eerst even een stukje historie over de ‘leerlingen’ van Toonder. Zo begon Hans G. Kresse in 1946 onder de vleugels van Marten Toonder met zijn successtrip Eric de Noorman. Piet Wijn had vele uren Bommel en Tom Poes in de vingers, voor hij furore maakte met zijn eigen strip Douwe Dabbert. Jan van Haasteren kennen we nu van Baron van Tast en zijn drukbevolkte puzzels, maar ook hij heeft jarenlang voor Toonder gewerkt. En wat te denken van scenariste Patty Klein, vooral bekend van Noortje in de Tina? Haar eerste stappen in de stripwereld zette ze met een scenario van Tom Poes.
Ook de grote Dick Matena klopte in 1960 als broekie aan bij Toonder, en ontwikkelde zichzelf tot een van de belangrijkste Bommel-tekenaars. Met zijn veelzijdige werk, zoals de stripbewerking van het boek De Avonden van Gerard Reve, bezorgde Matena zichzelf uiteindelijk een plekje in de eregalerij van Nederlandse striptekenaars.
En dan zijn we er nog lang niet, want de leerlingen van Toonder hebben ook weer nieuwe generaties opgeleid of geïnspireerd. Zo heeft Gerben Valkema -bekend van de strip Elsje- een hele mooie Bommel in zijn pen zitten, die hij in 2012 uitgebreid mocht laten zien in het verhaal Heer Bommel en de i-Padden, op scenario van Patty Klein. De jonge illustrator Tim Artz heeft prachtige covers getekend voor de vernieuwde uitgaves van de Tom Poes ballonstrips van uitgeverij Cliché. En last but not least natuurlijk Henrieke Goorhuis, die net als Toonder graag dieren tekent en haar naam mag zetten onder het laatst verschenen Bommel-verhaal.
Nou was alles bij de Toonder Studio’s natuurlijk ook niet rozengeur en maneschijn. Meer dan eens heeft Marten Toonder het verwijt gekregen dat hij zijn medewerkers te weinig credits gaf. Vanaf 1965 trok hij zich terug in zijn huis in Ierland, en bemoeide zich nog slechts op afstand met zijn geesteskinderen. De studiomedewerkers deden het echte werk, maar Toonder verkondigde graag dat alle Bommel-verhalen volledig van zijn hand kwamen. Dat heeft zo veel kwaad bloed gezet, dat Patty Klein me een paar jaar geleden bij een interview de driedelige autobiografie van Toonder in de handen drukte, met de woorden: ‘Neem maar mee, ik hoef ze niet meer. Ze staan toch vol leugens.’
En toch, ook al hebben niet alle tekenaars de eer voor hun werk gekregen die ze verdienden, de meesten hebben vervolgens wel hun eigen weg gevonden en een mooie carrière in de stripwereld opgebouwd. Dat is de grote verdienste van de Toonder Studio’s: het creëerde een infrastructuur waardoor de Nederlandse strip tot bloei kon komen.
Het is natuurlijk jammer dat zo’n studio er niet meer is, maar de tijden zijn nu eenmaal veranderd. Tekenaars werken niet meer voor een studio waar ze worden ingezet voor productiewerk, maar zijn kleine ondernemers geworden. Zzp’ers die zelf hun opdrachten moeten binnen harken en naast strips ook veel commerciële illustraties maken. Die naast tekenaar ook inkter, letteraar en inkleurder zijn. Die nieuwe genres ontdekken zoals de autobiografische strip of de graphic novel.
Vaak kijken stripliefhebbers wat weemoedig naar het verleden, naar de tijd dat tekenstudio’s zoals die van Toonder nog bloeiden, naar de tijd van Pep en de Vrije Balloen, toen stripevenementen nog duizenden bezoekers trokken. Maar als je te lang in vroeger blijft hangen, mis je het nu. Dan mis je de fantastische talenten van de afgelopen jaren die op hun eigen manier en zonder studio strips maken die helemaal van deze tijd zijn. Aimée de Jongh, Kenny Rubenis, Floor de Goede, Jan Willem Spakman (winnaar van de eerste Bronzen Kroontjespen voor jong talent) of Hugo Seriese (die vorig jaar de StripBattle won).
Marten Toonder (onder andere) heeft de basis gelegd voor het Nederlandse striplandschap. Daar kunnen nieuwe talenten nu op hun eigen manier op voortborduren, en er komen prachtige dingen uit. De volgende stap is dat de stripwereld niet in het eigen kringetje blijft hangen, maar de luiken open gooit. Maar dat is voer voor een volgende column…
Moooe column. Goed geschreven en gedocumenteerd. Complimenten!